Vrije vertaling

 

Zij was de eerste minister toen de coronacrisis uitbrak. Een jaar later vertelt Sophie Wilmès hoe ze die periode heeft beleefd, zij die niet op zoek was naar media-aandacht…

Sophie Wilmès (MR), die pas in de herfst voordien eerste minister was geworden, zou het gezicht en de stem worden van het crisisbeheer in België, vanaf de Nationale Veiligheidsraad van 12 maart 2020, toen de eerste maatregelen werden genomen. Vandaag blikt ze als vicepremier en minister van Buitenlandse Zaken terug op deze bijzondere periode, voor het land en voor haarzelf.

 

Als we een jaar teruggaan in de tijd, dan herinneren we ons de plotse omslag in de crisis. Op welk moment werd u zich bewust van de urgentie?

Daar heb ik geen eenduidig antwoord op. We volgden wat er in het buitenland gebeurde. Eerst heel ver weg, dan dichter bij huis in Europa, met voorbereidende vergaderingen met het ministerie van Volksgezondheid. Wij zijn te werk gegaan op basis van de beschikbare informatie en het advies waarover we beschikten. Je moet dit soort situaties bekijken met mensen die meer kennis hebben over epidemieën dan jezelf. In de wetenschap dat de onwetendheid groot was over het virus, zijn gedrag en de schade die het veroorzaakt. Tot op vandaag zijn er trouwens veel dingen die we niet weten. Het was dus een evolutie, die wellicht langzamer verliep dan voor de bevolking, wier vrijheden vrij snel drastisch werden ingeperkt.

 

Van eerste minister van een minderheidsregering in lopende zaken, kwam u aan het hoofd te staan van een regering met bijzondere bevoegdheden, gesteund door een parlementaire meerderheid. Heeft dit de aard van uw werk veranderd?

Nee. Het is de crisis die ons dagelijks leven compleet heeft veranderd. De bijzondere bevoegdheden en de parlementaire meerderheid buiten de regering zijn instrumenten die het mogelijk maken om tijdens de crisis met een zekere democratische basis vooruit te komen. Maar laat ons het erover eens zijn dat deze crisis beheren met een regering zonder meerderheid, niet hetzelfde is als met een traditioneel samengestelde regering. In Vlaanderen en Wallonië werden bijzondere bevoegdheden toegekend aan meerderheidsregeringen. Voor de federale regering was deze oplossing beter dan lopende zaken. Het was de op één na beste oplossing in vergelijking met de regeringsvorming die had kunnen plaatsvinden. De besprekingen waren bijna afgerond, maar zijn op het laatste moment ontspoord.

 

U betreurt dat dus.

Ja, echt. Maar goed, je moet roeien met de riemen die je hebt.

 

U was dan wellicht geen eerste minister meer geweest…

Waarschijnlijk niet nee. Maar dat vind ik geen probleem. Wanneer je eerste minister wordt, dan is dat omdat het je wordt gevraagd. Je aanvaardt dat, ofwel omdat je er zelf zin in hebt, ofwel omdat je het gevoel hebt dat je het moet doen. In het crisisbeheer werd ik gedreven door mijn plichtsbesef. Mocht iemand anders de teugels in handen hebben genomen in een minder bijzondere democratische omgeving, zou het beter zijn geweest.  Dat was niet mogelijk, dus heb ik mijn verantwoordelijkheid genomen.

 

En kwam u in de schijnwerpers te staan zoals u dat zich nooit had kunnen inbeelden…

(lacht) Dat is waar. De mensen die mij kennen weten trouwens dat ik niet zo gauw naar de media stap. Het was niet iets waar ik naar op zoek was.

 

Besefte u meteen dat u in volle crisis voor de bevolking “degene was die het woord neemt”?

Ja, want feitelijk voerde ik het woord. We beseften snel dat het bijzonder ingewikkeld zou worden als we allemaal zouden spreken.  De deelgebieden hebben gevraagd dat de communicatie via mij zou verlopen. Ik kan niet ontkennen dat ik op een bepaald moment de belichaming van het crisismanagement was, omdat ik zo op de voorgrond stond. Dat verplicht je om de dingen zo goed mogelijk te doen. Correcte informatie is superbelangrijk in zo’n situatie.

 

Zijn er zaken die u nu anders zou doen?

Natuurlijk. Momenteel bereiden we ons voor op de commissie van 19 maart (nvdr: ze zal worden gehoord door de bijzondere Covid-commissie die belast is met de evaluatie van het crisisbeheer). We gaan na wat we moeten voorstellen mocht er zich opnieuw zo’n situatie voordoen. Ik zal nadenken over verbeterpunten. Zoals in elke crisis is er een verschil tussen wat er op papier staat en de realiteit. Zoals bij elk menselijk handelen, zijn sommige zaken succesvol en andere vatbaar voor kritiek. Dat is onvermijdelijk als je je verantwoordelijkheid neemt. Nu moeten we onze energie bundelen, in elk geval om te bekijken waar er problemen waren, maar ook om lessen te trekken voor later.

 

Volgens het magazine “Forbes” behoorde u in 2020 tot de 100 meest invloedrijke vrouwen van de wereld. Besefte u in volle crisisbeheer dat u zo belangrijk was geworden?

Neen, en gelukkig maar. De realiteit is in elk geval minder sexy dan soms wordt beschreven. Je verandert niet omdat je een nieuwe job hebt. Misschien is het de job die jou verandert. Dat is iets anders. Het was misschien leuk voor België om op een internationale ranglijst te staan, maar dat definieert niemand. Veel vrouwen die buitengewone dingen doen, staan niet in die lijst. En sommige staan er wel in, hoewel ze volgens mij niet echt bewonderenswaardige dingen doen.

 

Heeft deze job u veranderd?

Het was geen gemakkelijke ervaring, het was geen “walk in the park”. Je moet proberen van elke moeilijke ervaring het beste te maken, er wijzer uit te komen. Misschien is er een deel naïviteit dat verdwenen is… Ik weet niet of “naïviteit” het juiste woord is.

 

Onbekommerdheid?

Dat zou ik niet zeggen. Maar er zijn momenten geweest dat sommige dingen duidelijk waren, en die waren leerrijk. Ik weet dat dit een beetje vaag is (lacht).

 

Leerrijk? Namelijk?

Sommige dingen of gedragingen zijn leerzaam geweest. Maar ik hield altijd voor ogen het debat op een positieve manier vooruit te helpen.

 

Verwijst u hier naar de complexe kant van België? De onenigheid rond de tafel?

Daar zouden we hier inderdaad naar kunnen verwijzen. Veel dingen waren complex. Maar complexiteit is inherent aan crisisbeheersing. Crisisbeheersing doe je niet met computers, maar met mensen en alles wat daarbij komt kijken.

 

Sommige vergaderingen waren dus moeilijk?

Weet u wat? Tijdens de vergaderingen met de collega’s ministers-presidenten bijvoorbeeld, heb ik echt de wil gemerkt om in dezelfde richting te gaan en samen verantwoordelijkheid te nemen voor het welzijn van België. Los van de taal of de partij.  Dat heeft ons niet onfeilbaar gemaakt, maar wel veel sterker.

 

 

De maatregelen waren niet bedoeld om lang te duren

Voor Sophie Wilmès moet er echt rekening worden gehouden met het psychologische welzijn van de bevolking.

 

Als liberaal dergelijke restrictieve maatregelen aankondigen aan de bevolking, hoe voelt dat?

Dat is niet eenvoudig, voor niemand. Maar vermits wij allemaal dachten dat ze niet zo lang zouden gleden, was er een draagvlak om deze moeilijke maatregelen te nemen. Het probleem ontstaat wanneer alles blijft duren…

 

Vandaag, één jaar later, nog altijd.

We zitten er echt nog echt middenin! Hoewel wij ons goed hebben aangepast aan heel wat beperkingen, zijn we het beu en verlangen de mensen er vurig naar om hun vrijheden terug te krijgen, ook ik verlang daarnaar. Het is deze vrijheid die onze samenlevingen kenmerkt. Toch hebben we de mensen regels opgelegd, die hen tot in hun privéleven raken. Maar het is het virus dat die regels oplegt. Het is niet de regering die dat doet voor het plezier.

 

Het zijn toch politieke keuzes…

Absoluut. Maar wanneer we deze beslissingen nemen, is dat omdat we er geen andere keuze is en dat de vrijheid eigenlijk de norm moet blijven. En daar situeert zich het debat: tot waar moeten we gaan? Welke risico’s kunnen we nemen? Wat is er veilig en wat niet? Daarom is het zo belangrijk dat de beslissingen op wetenschappelijke kennis zijn gebaseerd. We mogen niet sneller dansen dan het ritme van de muziek: als er geen kennis is, dan kunnen we ze niet uitvinden. Maar we kunnen ze wel ontwikkelen om de beslissingen aan te passen en de zin ervan uit te leggen. De legitimiteit van een maatregel is belangrijk voor het draagvlak, maar ook het vertrouwen en het welzijn. We zien trouwens dat de duur van de maatregelen een grote impact heeft op het mentale welzijn, zeker bij de jongeren. Ik heb er altijd op gehamerd dat we daar rekening mee moeten houden.

 

Wordt de legitimiteit van deze maatregelen die op de wetenschap zijn gebaseerd vandaag niet in vraag gesteld?

Er is slijtage. Er is geen hermetische redenering, want daarvoor hebben we nog niet voldoende kennis. Er is ook een fundamentele wil om te leven. Het is aan de regering om een evenwicht te vinden tussen de legitieme behoeften van de bevolking. Deze zoektocht naar evenwicht is een constante en het evenwicht is niet gemakkelijk te vinden.

 

Staart de huidige regering zich teveel blind op de wetenschappelijke argumenten alleen ?

De gezondheid van de mensen beschermen is van fundamenteel belang. Gezondheid is niet enkel fysiek, maar ook psychologisch. De maatschappij is geen groep mensen in goede fysieke gezondheid. Het gaat veel verder dan dat, met diverse behoeften. Het is begrijpelijk dat sommige noden op een bepaald moment even aan de kant kunnen worden gezet, maar men mag niet doen alsof ze niet bestaan. De besluitvorming moet multifactorieel zijn. Ik heb dat standpunt altijd verdedigd. Kritiek geven op collega’s, beleidsniveaus, experten of beslissingen, dat heb ik nooit gedaan. Dat zal ik ook vandaag niet doen.

 

Interview Benjamin Hermann
© l’Avenir