Vandaag, dinsdag 8 februari, heeft vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken Sophie Wilmès mevrouw Liesje Schreinemacher ontvangen, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van Nederland, bij haar bezoek aan Brussel.

Allereerst bespraken de vicepremier en minister Schreinemacher de belangrijkste bilaterale handelsdossiers, in het bijzonder dat van het 3RX-project, ofte de reactivering van de vroegere IJzeren Rijn op een nieuw tracé. “Het is belangrijk progressie te blijven maken in dit dossier. Het gaat om een project van grensoverschrijdende samenwerking dat niet alleen belangrijk is voor de haven van Antwerpen, maar waaruit onze drie landen economisch voordeel zullen halen, en dat past in een bredere, duurzame benadering van mobiliteit”, aldus minister Wilmès.

Verder overliepen beide ministers de belangrijkste dossiers op vlak van buitenlandse handel, onder meer in de aanloop naar de informele EU Handelsraad van 13-14 februari. Zo benadrukte vicepremier Wilmès het belang van progressie in het geheel van prioritaire dossiers van de Wereldhandelsorganisatie (WHO), waaronder de hervorming van de WHO zelf en het dossier handel & gezondheid, met onder meer de vaccinpatenten en de communicatie errond.

Ook werden de handelsrelaties met Afrika besproken die België wenst te verdiepen, en de relaties met de VS, waar ons land concrete resultaten wil zien van de Trade en Technology Council. Vicepremier Wilmès drukte ook de wens uit van ons land om tot duurzame oplossingen te komen voor bestaande geschillen en nieuwe disputen te vermijden.

Want EU-handelsakkoorden betreft, onderlijnde vicepremier Wilmès dat ons land volledig achter de Europese Commissie staat in haar benadering van een meer assertieve uitvoering van de handelsakkoorden in het belang van onze bedrijven. “Even belangrijk is dat onze partners de handelsakkoorden respecteren en geen extra belemmeringen of barrières instellen voor onze bedrijven”, aldus minister Wilmès. Ze benadrukte ook het belang van communicatie over de geboekte vooruitgang rond het hoofdstuk duurzame ontwikkeling.

Een belangrijk onderwerp van gesprek was ook de zogenaamde due diligence – internationaal maatschappelijk ondernemen – dat in beide landen hoog op de maatschappelijke agenda staat. “België is bezorgd over het herhaaldelijk uitstellen van het EU-wetsvoorstel en pleit voor dringende actie. Ons land is voorstander van een Europese richtlijn die een gelijk speelveld garandeert voor onze bedrijven en KMO’s, verder bouwt op bestaande internationale richtlijnen en deel kan uitmaken van een slimme mix van bindende en niet-bindende bepalingen.”

Tot slot hadden beide ministers het nog over economische veiligheid, waar België onder meer het essentiële belang benadrukte van strategische autonomie qua productie en toelevering van halfgeleiders.

Ce mardi 8 février, la Vice-Première ministre et ministre des Affaires étrangères, Sophie Wilmès, a rencontré Mme Liesje Schreinemacher, Ministre du Commerce extérieur et de la Coopération au développement des Pays-Bas à l’occasion de sa venue à Bruxelles.

Cette réunion a permis à la Vice-Première ministre et la ministre néerlandaise d’aborder les dossiers bilatéraux les plus importants en matière de commerce, notamment le projet 3RX  qui consiste en la réactivation de la ligne de chemin de fer dite « Rhin d’Acier » sur un nouveau tracé. Sophie Wilmès : « Il est important de continuer à avancer dans ce dossier. Il s’agit d’un projet de coopération transfrontalière qui est, non seulement, important pour le port d’Anvers, mais pour nos trois pays également puisque nous en bénéficierons tous économiquement. De plus, le projet s’inscrit dans une approche globale, stratégique et durable de la mobilité. »

Dans la perspective du prochain Conseil informel des ministres européens du Commerce extérieur les 13 et 14 février, les deux ministres ont passé en revue les questions importantes à l’agenda de ce Conseil. La Vice-Première ministre Wilmès a tenu à rappeler la nécessité de progresser sur l’ensemble des dossiers prioritaires de l’Organisation mondiale du commerce, en ce compris la réforme de l’institution en elle-même et le dossier relatif au commerce et à la santé, y compris la question des brevets et la communication à ce sujet.

La Belgique accorde aussi une attention très particulière aux relations commerciales avec l’Afrique ainsi qu’avec les États-Unis. Des premiers résultats concrets du Conseil du commerce et des technologies (CTT) sont attendus dans les prochains mois. Par rapport à nos échanges commerciaux avec les États-Unis, la Vice-Première ministre a exprimé la volonté de la Belgique de dégager des solutions pérennes quant aux différends existants et d’éviter de nouveaux conflits à l’avenir.

Sur les accords commerciaux de l’Union européenne, la Belgique – par la voie de sa Vice-Première – a réitéré son soutien à l’approche de la Commission européenne, plus assertive sur la mise en œuvre effective des accords, au bénéfice de nos entreprises. Sophie Wilmès : « nos partenaires doivent respecter les accords commerciaux et ne pas imposer de barrières ou obstacles supplémentaires à nos entreprises ». Elle estime important de communiquer les progrès réalisés dans ces accords commerciaux en matière de développement durable.

L’un des principaux sujets de discussion a été le devoir de vigilance, c’est-à-dire la responsabilité sociétale des entreprises à l’international, qui figure en bonne place des priorités de la Belgique et des Pays-Bas. Sophie Wilmès : « la Belgique s’inquiète du report systématique de la proposition législative au niveau européen et souhaite que la Commission la finalise rapidement. Notre pays est favorable à une directive européenne qui garantit des conditions de concurrence équitables pour nos entreprises, limite la charge administrative – en particulier pour les PME -, s’appuie sur les directives internationales existantes et est capable d’allier intelligemment des dispositions contraignantes et non contraignantes pour inciter les entreprises à mieux prendre en compte les différents aspects de la durabilité dans leurs activités et chaines de valeur. »

Enfin, les deux ministres ont discuté de la sécurité économique. La Belgique y est, par exemple, attentive à l’autonomie stratégique dans la recherche, la production et l’approvisionnement de semi-conducteurs.