Alleen het gesproken woord telt.

 

Coronacrisis – Economische relanceplan – Voorstellen van de werkgeversorganisaties

 

Dank u meneer de voorzitter.

 

De economische gevolgen van de crisis zijn aanzienlijk. Zoals ik vorige week al zei, voorzagen het Planbureau en de Nationale Bank van België begin april een mogelijke recessie van -8% dit jaar. Waarschijnlijk zal de recessie in 2020 nog ongunstiger uitvallen. Voor 2021 zal de heropleving ook traag gebeuren.

Er moet echter een onderscheid worden gemaakt tussen enerzijds de dringende versterking van de steunmaatregelen om de bedrijven deze crisis te helpen overleven en anderzijds de relance. Zoals ik al heb aangegeven, gaat de relance over structurele beslissingen voor onze economie op lange termijn. Dit moet idealiter de basis zijn van de vorming van een volgende regering en dit zo snel mogelijk, want ook de relance kan niet te lang op zich laten wachten.

In het kader van de steunmaatregelen, in totaal, in amper twee maanden tijd, hebben we al voorzien om 13 miljard euro in onze economie te injecteren. We hebben bovendien 53 miljard aan staatsgaranties voorzien. We werken aan een tweede schijf steunmaatregelen.

Inderdaad, sommige van de reeds genomen maatregelen zullen we moeten verlengen, andere kunnen inhoudelijk worden uitgebreid en ten slotte zullen we ook nieuwe maatregelen moeten nemen, zeker voor de hardst getroffen sectoren.

  • We werken eraan. De bedoeling is er brede politieke steun voor te krijgen. Het is evident dat de maatregelen met betrekking tot de organisatie van het werk ook overlegd zullen moeten worden met de sociale partners. En deze maatregelen zonder inbegrip van het uitstel van de vakantie.

Ik ben me ervan bewust dat de horecasector, net als andere sectoren zoals cultuur, evenementen enzovoort waarvan de herneming op zich laat wachten, concrete antwoorden verwacht. Een Nationale Veiligheidsraad is voorzien voor 3 juni voor fase 3 van de afbouw.

Er wordt grondig overleg gepleegd tussen de sector en deskundigen om de voorwaarden voor heropening zo snel mogelijk te definiëren.

  • De federale regering, de gewesten, de sectorfederaties, de GEES en de ERMG zijn volledig gemobiliseerd over dit onderwerp.
  • De horecasector is zeer divers. Het is belangrijk om alle aspecten ervan te behandelen. Dit kost tijd, maar een goede organisatie is onontbeerlijk en in ieders belang.

De besprekingen vorderen echter wel. Gisteren hebben we al gewerkt op het protocol waarin de regels en praktijken inzake de bescherming van de gezondheid van personeel en klanten zijn vastgelegd die in de horecazaken kunnen worden toegepast. Het Overlegcomité werkt nu aan het stabiliseren van al deze elementen die de basis zullen vormen voor de besprekingen in de NVR op 3 juni.

 

Naast de maatregelen op nationaal niveau, zijn er ook maatregelen die op Europees niveau op tafel liggen.

De Europese Commissie heeft woensdagmiddag haar voorstellen voor de meerjarenbegroting 2021-2027 en voor een tijdelijk herstelfonds in het kader daarvan voorgesteld.

  • Het gaat erom 750 miljard euro op te halen op de financiële markten over een periode van vier jaar.
  • En deze middelen zullen worden toegewezen tot 500 miljard euro in de vorm van subsidies en 250 miljard euro in de vorm van leningen.
  • Deze bedragen zullen volledig worden toegewezen aan de fondsen en programma’s van de meerjarenbegroting van de Europese Unie.
  • Op basis van een eerste lezing lijkt het erop dat de subsidies gebonden zullen zijn aan het Europees semester en de bijbehorende nationale hervormingsplannen.

De voorstellen van de Europese Commissie lijken mij inderdaad een goed evenwicht te bieden tussen subsidies aan de ene kant en leningen aan de andere kant. En de invoering van een of andere vorm van conditionaliteit lijkt me ook gepast. Solidariteit en verantwoordelijkheid gaan hand in hand, zoals ik al meerdere malen heb gezegd.

 

Uit eerste lezing van de voorstellen zou nu blijken dat er voor 1/3e leningen worden opgelijst en voor 2/3en subsidies. Deze subsidies zouden via het mechanisme van het Europees Semester en daarin geintegreerde nationale herstelplannen aan de nodige voorwaarden inzake hervormingen worden onderworpen. Dit lijkt me op het eerste zicht dus te beantwoorden aan onze kijk op zaak – namelijk een evenwicht tussen solidariteit en verantwoordelijkheid.

We moeten natuurlijk in de komende dagen werken aan een goede analyse van de complexe voorstellen en eveneens nauwgezet evalueren hoe en of dit tegemoetkomt aan het Europese project en de Belgische belangen.

  • Nu reeds kan ik u zeggen dat het aspect ‘Belgische belangen’ ruimer ligt dan enkel een cijfer over netto opbrengst.
  • Onze hoge graad van integratie in de interne markt en het feit dat de EU veruit onze eerste exportmarkt betreft, maakt dat een goede werking van de hele Europese economie ons ook indirect -maar tastbaar- tot voordeel strekt.
  • Bovendien blijft het voor België belangrijk dat de Green Deal, de digitale transitie, maar ook onderzoek en innovatie sleutelpunten blijven in de ontplooiing van de Europese economie. Natuurlijk moet ook rekening worden gehouden met de versterking van onze capaciteiten op vlak van gezondheidszorg.

Desalniettemin moeten we in elk geval wel kijken naar de directe impact, ook op de federale begroting.

  • In deze context wil ik u er ook aan herinneren dat BE pleit voor het verlengen van de toegestane flexibiliteit inzake de regels van het Stabiliteits- en Groeipact, minstens ook voor 2021. Ik heb dit punt overigens expliciet gemaakt op verschillende bijeenkomsten van de Europese Raad. Ook als ik minister van Begroting was.

 

De cijfers die in de pers circuleren over de bedragen waarop België recht zou kunnen hebben, zijn gebaseerd op een uitgelekt document en we weten niet wat de status ervan is, dus het is moeilijk om hierover een mening te geven. In dit stadium hebben de lidstaten nog geen precieze informatie ontvangen over de verdeelsleutels voor de toewijzing van de middelen.

Tot slot stel ik vast dat de Commissie een aantal voorstellen voor nieuwe eigen middelen heeft ingediend. En zoals ik al in de commissie heb gezegd, zijn wij voor het principe van deze nieuwe eigen middelen. En uiteraard zullen we, zoals altijd, een volledige en gedetailleerde analyse moeten maken van de voorstellen die op tafel liggen.

Zoals bij elk Europees dossier zal dit standpunt uiteraard worden overlegd tijdens de vergadering van de DGE, die – ik herinner u eraan – vertegenwoordigers van de federale en gefedereerde entiteiten bijeenbrengt voor een top die gepland is voor medio juni.

Er ligt dus een concreet voorstel op tafel. We juichen dat toe. Wat mij betreft is er duidelijk een goed evenwicht tussen subsidies en leningen. Het doel is uiteraard om tot een akkoord te komen tussen de 27 lidstaten. Net als u ben ik echter van mening dat Europa besloten heeft een keerpunt te maken, een belangrijk keerpunt, een keerpunt dat overeenkomt met zijn waarden van solidariteit maar ook van verantwoordelijkheid. Het ene gaat zeker gepaard met het andere. En wat België betreft, heb ik u gezegd dat we zullen overleggen om het standpunt van België te bepalen. Maar wat mij betreft is het duidelijk dat we altijd en vastberaden aan de kant van Europa zullen blijven staan.

 

Ik dank u.

 

Financiële situatie ziekenhuizen

 

Dank u meneer de voorzitter.

 

Mevrouw,

Ik zou het leven van een verzorger niet aankunnen. Ik zou het niet kunnen.

Aan de andere kant denk ik dat de beste manier om dieper inzicht te krijgen in hoe zij zich dagelijks voelen, is om naar de ziekenhuizen te gaan, wat ik in twee weekends in de drie gewesten van het land heb gedaan.

Om te praten met degenen die de strijd tegen Covid-19 dagelijks hebben meegemaakt. Ik moet u zeggen dat dit geleid heeft tot grote emoties en gesprekken, maar ik heb ook veel geleerd over de realiteit ter plaatse.

Deze realiteit, die leer pas je kennen als je ter plaatse gaat, en dat is wat ik heb gedaan. Ook al betekent het dat we op een bijzondere manier worden verwelkomd, en dat weet u, we kunnen ons geenszins beledigd voelen door de uitdrukking van de ontreddering van het verplegend personeel.

Hierbij wil ik u er ook aan herinneren, aangezien we dit vorige week hebben besproken, dat de minister van Volksgezondheid, de minister van Economie en de minister van Begroting woensdagochtend de sociale partners hebben ontvangen. Ze hadden de gelegenheid om verschillende zaken te bespreken, waaronder de beruchte volmachtsbesluiten die zoveel woede opwekten, de zogenaamde druppels die de emmer deden overlopen, zoals ze het zelf formuleerden.

En u zult zich ook herinneren dat we onmiddellijk besloten hebben om deze op te schorten en dat we zaterdag in de Kern +10 ook besloten hebben om ze af te schaffen.

Achter de situatie van het verplegend personeel, hun moeilijkheden, het gebrek aan personeel, de organisatie van het werk gaat ook de hele kwestie van de herwaardering van het werk schuil. Zoals ik al zei, wordt deze herwaardering van het werk niet alleen in termen van salaris uitgedrukt. En misschien niet in de eerste plaats in termen van salaris. Ze komt vooral tot uiting in de werkdruk, in de mogelijkheid om te vertrekken, het werk te verlaten en tegen zichzelf te zeggen: “Ik heb het goed gedaan”.

En dat was zeer opvallend in deze individuele gespreken, buiten het zicht van de camera’s, in alle oprechtheid. Wat altijd terugkwam, was: “Ik vind het moeilijk om naar huis te gaan en tegen mezelf te zeggen dat ik mijn werk niet goed heb gedaan, omdat ik niet de tijd had om het goed te doen”. Dit vraagt uiteraard om een aanzienlijke toename van het aantal personeelsleden in de ziekenhuizen.

En dan is er natuurlijk nog de kwestie van de financiering van de ziekenhuizen. En we weten dat er een fundamentele, structurele discussie moet worden gevoerd over de financiering van de ziekenhuizen op de lange termijn. Maar voordien zijn er acute verplichtingen, noodsituaties. De eerste noodsituatie was het vrijmaken van 1 miljard. Ja, dat is een voorschot. 1 miljard om te verdelen. Een voorschot dat, zo horen we in de ziekenhuizen, welkom is, dat we nodig hebben, maar dat is misschien niet genoeg. We zullen een tweede nodig hebben, en dit tweede voorschot zal ook er ook komen als het nodig is en het blijkt dat het nodig is.

Naast deze voorschotten is er vandaag ook de dringende kwestie van de financiering van de ziekenhuizen, omdat ze, zoals u zei, op een unieke manier met de Covid-crisis te maken hebben gekregen, en dat heeft enerzijds betekend dat ze extra uitgaven hebben gehad en anderzijds dat ze een hele reeks minder middelen hebben gehad. Er is daarvoor een taskforce opgericht. Er is een enquête naar de ziekenhuizen gestuurd, zodat ze kunnen reageren. Vanaf maandag moeten we de antwoorden ontvangen. En op basis van deze enquête zullen de bevoegde diensten de werkelijke behoeften analyseren. Dus enerzijds voorschotten en anderzijds het beheer van de financiering van de ziekenhuizen.

En daarnaast weet u dat er een eerste provisie van 1 miljard is voorzien, waarvan 834 miljoen reeds is besteed aan uitgaven in verband met de aankoop van beschermingsmiddelen voor het personeel in de gezondheidszorg. We weten dat er deze week, als ik me niet vergis, ook nog een andere provisie komt van 1 miljard, een nieuwe voorziening van 1 miljard waartoe is beslist, waarvan 200 miljoen al is toegewezen voor uitgaven in de gezondheidszorg, 150 miljoen voor eerstelijnshulp aan ziekenhuizen, 28 miljoen voor psychiatrische zorg en 20 miljoen voor zorgeenheden. Zoals u ziet is de aanpak dus meervoudig, en heeft hij betrekking op zowel de voorschotten, de structurele situatie als de situatie van het verplegend personeel.

 

Ik dank u.