Vandaag, woensdag 26 november, heeft het Europees Parlement, via een spoedprocedure, zijn onderhandelingsmandaat aangenomen over de verordening inzake ontbossing (EUDR), die in 2023 in werking is getreden en tot doel heeft de commercialisering in Europa te verhinderen van producten die bijdragen aan wereldwijde ontbossing.

Ter herinnering: in 2024 werd de inwerkingtreding van de bepalingen van deze verordening al met een jaar uitgesteld na talrijke bezorgdheden die door operatoren en handelaars werden geuit. Tijdens de plenaire zitting van november van dat jaar pleitten de parlementsleden Sophie Wilmès, Benoît Cassart en Olivier Chastel voor deze extra termijn, zodat de betrokken actoren — vooral de kmo’s — zich degelijk konden voorbereiden om aan de eisen van de nieuwe verordening te voldoen. Gezien het belang van het nagestreefde doel en de behoefte aan voorspelbaarheid, koppelden zij hun steun echter aan de voorwaarde dat de tekst niet gewijzigd zou worden.

In oktober 2025 stelde de Europese Commissie een nieuwe uitstel voor, in de vorm van een « période de grâce » van zes maanden voor middelgrote en grote ondernemingen (toepassing van de bepalingen zonder sancties) en een uitstel van een jaar voor kleinere ondernemingen. Volgens de Commissie is dit voorstel onder meer gerechtvaardigd om operationele redenen, vanwege technische problemen die zich voordeden bij de ontwikkeling van het traceerbaarheidsplatform. De Raad van de EU sprak zich op 19 november uit voor een uitstel van één jaar voor middelgrote en grote ondernemingen, anderhalf jaar voor kleinere ondernemingen en een herziening ter vereenvoudiging uiterlijk op 30 april 2026.

Ondanks de onderhandelingen tussen de pro-Europese fracties (EVP, Renew, S&D) in het Parlement kon er geen meerderheidsakkoord over deze tekst worden gevonden.

Sophie Wilmès legt uit: “Wat de vorm betreft, betreuren wij dat het opnieuw niet mogelijk was om een akkoord te vinden tussen de pro-Europese fracties. Elke fractie heeft haar eigen voorstel ingediend, soms met een grote creativiteit wat betreft cijfers en maatregelen, wat meer verwarring dan draagvlak heeft gecreëerd. In die omstandigheden was de meest redelijke en meest doeltreffende oplossing om snel duidelijk perspectief te bieden, een stemming in overeenstemming met het standpunt van de Raad, dat integraal werd overgenomen in de amendementen van de EVP. Het is de positie die in de Raad werd onderhandeld en door de EVP werd overgenomen, die vandaag in de plenaire vergadering is aangenomen. We moeten snel handelen en ervoor zorgen dat de triloog niet nodeloos wordt verlengd, anders dreigt de verordening tegen het einde van het jaar toch van kracht te worden, ondanks de nog onopgeloste problemen.”

Sophie Wilmès vervolgt: “Wat de inhoud betreft, biedt dit bijkomende uitstel van een jaar een nieuwe overgangsperiode die een betrouwbaardere uitvoering van de verordening mogelijk zal maken. We zijn bijzonder tevreden dat dit uitstel is verlengd voor de kleinste ondernemingen, die zes maanden extra krijgen ten opzichte van de grote ondernemingen. Voor hen zijn de aanpassingen immers het zwaarst. Bovendien wijzen de technische problemen die door de Commissie in september aan het licht zijn gebracht erop dat zij nog steeds verzandt in bureaucratische wirwar. Ligt het echte probleem bij de capaciteit van het platform of bij de administratieve complexiteit die sommige verplichtingen met zich meebrengen? Meer dan een effectstudie lijkt een herziening van de verordening nu onvermijdelijk. Die zal plaatsvinden tegen uiterlijk 30 april 2026, zoals wij wensten. Het zal erop aankomen te bekijken hoe de procedures maximaal kunnen worden vereenvoudigd en verlicht, zonder de impact van deze wetgeving te ondermijnen. De milieu-uitdagingen, maar ook die van verantwoord ondernemen, blijven zeer belangrijk en wij waken er systematisch over dat administratieve vereenvoudiging niet ontaardt in buitensporige deregulering.”

Benoît Cassart legt uit: “Wij hebben om pragmatische redenen vóór het uitstel gestemd, zodat onze ondernemingen en landbouwers wat meer tijd krijgen om zich in orde te stellen. De vragen vanuit het veld stapelen zich op in die richting, en regelgeving heeft enkel zin als ze in de praktijk uitvoerbaar is. Bovendien zal de overeenkomst met de Mercosur-landen, als die in de huidige vorm wordt geratificeerd, onvermijdelijk leiden tot indirecte ontbossing en tegelijkertijd onze landbouwers in gevaar brengen. We moeten coherent zijn en aandacht hebben voor de politieke keuzes die zullen worden gemaakt. Als we producten willen importeren die niet aan onze normen voldoen, kunnen we de administratieve en regelgevende lasten voor onze bedrijven en landbouwers niet blijven verhogen.”

Voor Olivier Chastel: “Dit uitstel is bovenal een kwestie van gezond verstand. De reeds vastgestelde IT-problemen voorspelden een ware kakofonie voor alle operatoren, ongeacht hun omvang. Ondanks de meningsverschillen tussen de EVP, S&D en Renew over de termijnen, drong één evidentie zich op: het was onrealistisch om deze tekst eind dit jaar in werking te laten treden. Een uniform uitstel voor iedereen, met extra soepelheid voor de kleinere ondernemingen, is de enige geloofwaardige weg om een doeltreffende en billijke uitvoering te garanderen.”