Elke maand komt het Europees Parlement vier dagen lang bijeen in plenaire zitting in Straatsburg. Deze sessies vormen de hoogtepunten van het parlementaire werk. In de Franse stad vinden de grote actualiteitsdebatten en de uiteindelijke stemming over wetgevende teksten plaats. De plenaire zitting kan worden beschouwd als de voltooiing van het werk dat in Brussel is verricht. Dit artikel heeft als doel een overzicht te geven van de belangrijkste gebeurtenissen van de week, de context ervan uit te leggen, ze te analyseren en te informeren over de belangrijke stemmingen tijdens deze zitting.
Leestijd: 5 minuten
Een broze vertrouwensrelatie met de Europese Commissie
Onze democratie is, grotendeels geïnspireerd door de ideeën van de Verlichting, gebaseerd op een fundamenteel principe dat door Montesquieu werd gepopulariseerd: de scheiding der machten. De Franse denker legt De l’esprit des lois uit dat vrijheid juist voortkomt uit de verdeling van de rechterlijke, wetgevende en uitvoerende macht. “Macht houdt macht in toom.” In een liberale democratie beperkt de taak van een parlement zich dan ook niet tot het stemmen van wetten, maar omvat zij ook het essentieel toezicht op de uitvoerende macht. Eén van de middelen om dit tegenwicht te bieden, is de motie van wantrouwen. Op Europees niveau kunnen 72 parlementsleden ervoor kiezen deze procedure in gang te zetten. Het bestaan van zo’n drukkingsmiddel is op zich een goede zaak, want het waarborgt de politieke verantwoordelijkheid van de Europese Commissie tegenover de verkozen vertegenwoordigers van het volk, de Europarlementsleden.
Maar deze mogelijkheid moet verstandig worden ingezet. Dat was deze keer allerminst het geval. De motie, ingediend door een extreemrechtse partij, bevatte een mengeling van fantasierijke motieven en complottheorieën die vooral via sociale media zijn verspreid. Zo werd de EU bijvoorbeeld ongegrond beschuldigd van inmenging in de recente verkiezingen in Roemenië en Duitsland. Deze beschuldigingen missen elke basis. Logisch dus dat de motie door een grote meerderheid van de parlementsleden werd verworpen – niemand wilde geloof hechten aan desinformatie van extreemrechts. Vanuit Belgisch perspectief waren enkel het Vlaams Belang en dhr. Kennes, voormalig PVDA-lid en momenteel lid van de extreemlinkse fractie The Left, voorstanders van de motie. Dit is nogmaals het bewijs dat extremen elke kans aangrijpen om instabiliteit en chaos te veroorzaken – op een moment in de geschiedenis waarin Europa geconfronteerd wordt met immense uitdagingen, waaronder een oorlog aan onze grenzen. Het zou me niet verbazen als sommige buitenlandse machten die tegen Europese belangen werken, dit tafereel met genoegen hebben bekeken.
Betekent dit dat ik blind vertrouwen heb in de Europese Commissie? Zeker niet. Ik ben verre van tevreden met de huidige situatie. Eén van mijn voornaamste bezwaren is de traagheid van het wetgevingsproces. Volgens de verdragen heeft enkel de Commissie het initiatiefrecht in wetgevingszaken – enkel zij kan voorstellen indienen. Het Parlement kan slechts initiatiefrapporten opstellen. Dat is een structureel probleem, maar zolang de verdragen niet hervormd worden, is dat de realiteit waarmee we moeten leven. Sinds het begin van de huidige legislatuur zie ik vooral veel communicatie van de Commissie, maar amper wetgevende voorstellen die het Parlement bereiken. En dat terwijl de uitdagingen nog nooit zo groot zijn geweest. Dit gebrek aan urgentiebesef is moeilijk te begrijpen.
Wat me ook stoort, is de houding van de Europese Volkspartij (EVP), de grootste politieke groep in het Parlement. De meerderheid van de Commissieleden en de Commissievoorzitter, Ursula von der Leyen, zijn afkomstig uit deze fractie. De EVP speelt echter een dubbelspel: hoewel ze formeel deel uitmaakt van de pro-Europese coalitie met Renew (liberalen) en de sociaal-democraten (S&D), sluit ze regelmatig allianties met extreemrechts – dezelfde krachten die een motie indienden tegen haar eigen voorzitster! Ironisch, toch? Ik hoop dat dit incident de EVP aanzet tot reflectie: wie zijn hun ware bondgenoten? De extremen, die steeds opnieuw bewijzen dat ze niet te vertrouwen zijn? Of de democraten, zoals de liberalen van Renew, die constructief willen samenwerken binnen een pro-Europees kader? Ik zeg het duidelijk: het vertrouwen is niet weg, maar het is wel broos. Steeds brozer. Hoog tijd om het gezond verstand te laten zegevieren.
Extreemrechts als klimaatleider
In diezelfde context van dubbelzinnigheid en samenwerking met extreemrechts, heeft de EVP de kans laten schieten om het rapporteurschap over de Europese klimaatdoelstellingen voor 2040 (90% emissiereductie) binnen te halen. Dat mandaat is nu in handen van de groep van de Patriotten – met onder meer Vlaams Belang, Rassemblement National en Orbán.
Rapporteur zijn in het Europees Parlement is een sleutelrol. De rapporteur stelt het officiële standpunt van het Parlement op over een wetgevingsvoorstel, verdedigt het rapport en begeleidt het debat. Hij of zij kan de inhoud van de wetgeving aanzienlijk beïnvloeden. Concreet betekent dit dat extreemrechts de toon zal kunnen zetten op vlak van Europees klimaatbeleid.
Volgens mij is dit een zware vergissing. Ik pleit voor pragmatisme en realisme in het klimaatbeleid. Klimaatverandering is een reëel en zorgwekkend fenomeen. Maar ons beleid mag niet ingegeven worden door rigiditeit of radicaliteit. We hebben het al gezien: te snelle, te abrupte veranderingen leiden tot weerstand en woede. Burgers moeten de kans krijgen om de transitie naar klimaatneutraliteit te begrijpen en er geleidelijk aan in mee te groeien. Ik heb zelf nog veel vragen over de haalbaarheid van een 90% reductiedoel tegen 2040. Maar ik ruil geen dogma in voor een ander – zeker niet dat van extreemrechts, dat de wetenschap ontkent en klimaatverandering minimaliseert.
Ik geloof dat ons klimaatbeleid gebouwd moet worden in het politieke centrum – met democraten, met liberalen – daar waar evenwicht en redelijkheid te vinden zijn. Tijdens deze plenaire zitting hebben we een eerste kans gemist om deze richting uit te gaan. Renew Europe had een spoedprocedure voorgesteld om te vermijden dat extreemrechts het rapporteurschap zou krijgen. Die procedure voorzag nog steeds een democratisch debat en de mogelijkheid om andere commissies te betrekken, zoals ITRE (waar ik zelf lid van ben). Helaas werd deze spoedprocedure verworpen. De EVP en extreemrechts kozen voor de klassieke procedure, met een extreemrechtse rapporteur. Een slechte zaak, maar het verhaal is nog niet ten einde. De komende maanden worden beslissend.
Trump’s Tarieven: zes maanden chaos
Toevallig viel de plenaire zitting van juli samen met de deadline die president Trump had gesteld voor de invoering van nieuwe importtarieven, aangekondigd tijdens zijn beruchte “Liberation Day”. Sindsdien heeft de Europese Commissie – bevoegd voor handel – geprobeerd om een akkoord te bereiken met de VS om een zware fiscale klap te vermijden. De deadline werd opnieuw uitgesteld, nu tot 1 augustus. Dat biedt nog wat ruimte voor onderhandelingen. Volgens mij is een snel akkoord in ons belang, want wat onze economie nu het meest ondermijnt, is de onzekerheid. Bedrijven stellen investeringen uit en consumenten houden de vinger op de knip.
Dat betekent niet dat we koste wat het kost een akkoord moeten sluiten. Samen met collega’s heb ik de voorbije maanden duidelijke rode lijnen bepaald: bescherming van onze Europese belangen en topsectoren. Denk bijvoorbeeld aan de farmaceutische sector, recent nog bedreigd met Amerikaanse tarieven van 200%. We mogen ook nooit onze sanitaire normen verlagen – zowel om de kwaliteit van onze producten te garanderen als om oneerlijke concurrentie ten nadele van onze boeren te vermijden. Tot slot is het voor mij essentieel dat we onze democratische principes niet inruilen voor handelswinst. De DSA-regelgeving, die platforms verplicht verantwoordelijkheid te nemen, is een goed voorbeeld. Als voormalig minister van Buitenlandse Handel heb ik altijd een beleid verdedigd dat gebaseerd is op twee pijlers: handel én waarden. Anders dan president Trump mogen we onze buitenlandse betrekkingen niet louter als een deal beschouwen. Dat zou betekenen dat we een stukje van onze ziel, en van het politieke project dat de EU is, opgeven.
Tijdens het plenaire debat heb ik commissaris Šefčovič op twee punten gewezen. Ten eerste: als er een akkoord komt – en dat hoop ik – dan mag de Commissie haar waakzaamheid niet laten varen. Als we één ding geleerd hebben van de eerste zes maanden onder Trump, dan is het wel dat zijn beleid gekenmerkt wordt door plotse en radicale koerswijzigingen. De Commissie moet dus alert blijven en voorbereid zijn op vergeldingsmaatregelen. De lijst met tegenmaatregelen die achter de schermen werd voorbereid, mag niet meteen in de prullenmand verdwijnen.
Ten tweede verwacht ik structurele sociaaleconomische hervormingen van de Commissie. De verkiezing van een Amerikaanse president mag ons er niet van weerhouden vooruitgang te boeken op cruciale dossiers, zoals de versterking van de interne markt of de implementatie van het Draghi-rapport. Ik denk aan initiatieven zoals de kapitaalmarktenunie of het 28ste regime – die onze concurrentiekracht versterken, ongeacht de internationale context. Ik zal blijven pleiten voor voortgang op deze punten.
Een Europees Semester voor de Rechtsstaat? Het voorstel ligt op tafel
Tijdens het debat over de lessen van de Budapest Pride – waar meer dan 200.000 mensen op straat kwamen voor LGBTIQA+-rechten en Europese vrijheden – stelde ik aan commissaris McGrath mijn voorstel voor van een Europees Semester over de rechtsstaat. Het was het juiste moment, gezien hij net het nieuwe rapport over de toestand van de rechtsstaat had voorgesteld. Dat verslag toont duidelijk dat landen als Hongarije en Slowakije steeds verder afdrijven van onze fundamentele waarden. Ook Bulgarije baart zorgen.
Het voorstel werd zeer goed onthaald, zowel door de commissaris als door parlementsleden uit verschillende fracties. Er leeft een brede wens om te komen tot een meer structurele cyclus met deadlines, begeleidende maatregelen en – indien nodig – sancties. Er is nog veel hervormingswerk. De belangrijkste blijft uiteraard artikel 7 van de verdragen, dat nog steeds geblokkeerd zit door een gebrek aan politieke wil.
Alles op alles zetten om gastekorten te vermijden
Onder de aangenomen wetgeving wil ik het Europese gasopslagreglement uit 2022 benadrukken. Deze regeling werd verlengd en zorgt ervoor dat onze gasreserves op peil blijven, met voldoende flexibiliteit om speculatie of spanningen op de markt te voorkomen. Dit draagt bij aan onze energiezekerheid, terwijl Rusland gas als politiek drukkingsmiddel inzet. Angst voor een black-out leeft bij veel burgers, en we moeten hierop concrete antwoorden bieden.
Meer informatie op de website van het Europees Parlement.