Elke maand komt het Europees Parlement vier dagen bijeen in plenaire zitting in Straatsburg. Deze sessies zijn de hoogtepunten van het parlementaire werk. Het zijn de grote debatten over actuele zaken en de uiteindelijke stemming over wetgevende teksten die in de Franse stad plaatsvinden. De plenaire zitting kan worden beschouwd als de voltooiing van het werk dat in Brussel is verricht. Het doel van dit artikel is om u een samenvatting te geven van de belangrijkste gebeurtenissen van de week, de context uit te leggen, ze te analyseren en te informeren over de belangrijke stemmingen tijdens deze sessie.
Leestijd: 5 minuten
It’s the economy, stupid!
Deze beroemde uitspraak van James Carville, strategisch adviseur van de Amerikaanse president Bill Clinton tijdens de campagne van 1992, is ook vandaag nog relevant. In 2025 blijven sociaal-economische kwesties, en met name de levenskosten, de grootste zorg van burgers aan beide zijden van de Atlantische Oceaan. Een realiteit die de huidige president, Donald Trump, volledig lijkt te negeren.
Op donderdag voerde hij op onvoorspelbare wijze en op basis van onduidelijke berekeningen wereldwijd hoge invoerrechten in, waarbij ook de Europese Unie niet werd gespaard. Daarmee verhoogt hij het risico op stijgende inflatie en een economische recessie in de Verenigde Staten. Dit terwijl juist de prijsstijgingen centraal stonden in zijn verkiezingscampagne en voor veel Amerikanen de belangrijkste reden waren om op de Republikeinse president te stemmen. Donderdag was volgens hem een “Liberation Day”. Voor veel Amerikanen zal het een “Taxation Day” zijn. Dit is eens te meer het bewijs dat protectionisme en isolationisme vaak gepaard gaan met een achteruitgang van sociaal-economisch welzijn.
“It’s the economy, stupid!” – Europa doet er goed aan om die zin niet te vergeten. Wat betreft de invoerrechten: het is belangrijk om een geloofwaardige en evenwichtige Europese reactie te geven om een machtsverhouding op te bouwen tegenover president Trump – want hij lijkt geen andere manier van internationale relaties te kennen – met als doel een evenwichtige onderhandeling mogelijk te maken. Maar ik hoop dat de favoriete zin van meneer Carville niet enkel in het Europese bewustzijn blijft hangen wanneer we het over internationale handel hebben. Europa heeft nood aan een heropleving van haar concurrentievermogen. Ze moet haar eigen revolutie doorvoeren, door haar markt en groeipotentieel te bevrijden. De opkomende golf van protectionisme moet ons ertoe aanzetten sneller onze strategische autonomie te bereiken en daarmee de veerkracht van de EU te versterken. Het rapport van Draghi wijst ons daarin de weg.
Tijdens de plenaire zitting van april werden er op dat vlak enkele stappen gezet. Bijvoorbeeld op het vlak van vereenvoudiging van regels voor bedrijven: in februari presenteerde de Europese Commissie een reeks maatregelen (het zogenaamde “Omnibus”-pakket) met als doel om tegen het einde van de legislatuur de administratieve lasten voor bedrijven met minstens 25% te verminderen, en met 35% voor kmo’s. Dat is uitstekend nieuws en wijkt af van de vroegere werkwijzen. Maar dit vereenvoudigingswerk kost tijd – dat is normaal. Het was daarom noodzakelijk om de inwerkingtreding van bepaalde verplichtingen, zoals die in de richtlijnen over duurzaamheid (CSRD) en zorgplicht (CSDDD), uit te stellen. In EU-jargon heet dat een “stop-the-clock”. Het Parlement stemde daarom met grote meerderheid voor dit uitstel, wat de bedrijven meer duidelijkheid biedt en de kans geeft om de teksten rustig te herzien. Er zullen later nog andere wetgevende teksten volgen, en ik ben vastberaden om alle initiatieven te steunen die – zonder de globale doelstellingen te ondermijnen – de verplichtingen voor bedrijven verlichten, hun werking vereenvoudigen en de regels coherenter maken.
In dezelfde geest van bescherming van onze economische spelers hebben de parlementsleden een resolutie goedgekeurd ter ondersteuning van de energie-intensieve industrieën – met andere woorden, bedrijven die veel energie verbruiken in hun activiteiten. Vaak zijn dit strategische sectoren zoals de staalindustrie of de chemie, en daarom zijn ze belangrijk. Deze industrieën moeten hun overgang naar koolstofarme processen realiseren, terwijl ze tegelijkertijd worden geconfronteerd met hoge en soms sterk schommelende energieprijzen. Die veel hogere kosten dan de buitenlandse concurrentie maken hen kwetsbaar. De resolutie benadrukt terecht dat deze sectoren ondersteund moeten worden via verschillende mechanismen; technologie zoals energieopslag moet vooruitgaan en we moeten zeker ook het percentage grensoverschrijdende interconnecties verhogen – ook al doet België het op dat vlak erg goed. Maar het allerbelangrijkste is dat we deze industrieën betaalbare, schone en toegankelijke energie kunnen bieden. Daarvoor is er geen wondermiddel: elk lidstaat moet een evenwichtige energiemix samenstellen, zonder taboes. Voor België betekent dat: kunnen rekenen op kernenergie. En ik ben blij dat kernenergie expliciet wordt vermeld in deze tekst. Dat is een teken dat de mentaliteit in Europa aan het veranderen is – en terugkeert naar gezond verstand.
Welke plaats is er nog voor het Europa van de Verlichting in deze nieuwe wereld?
Als president Trump de gemeenschappelijke spelregels van de internationale handel en de grote mondiale evenwichten verstoort met zijn invoerrechten, dan blijft het daar blijkbaar niet bij. Zijn ambitie om de wereld naar zijn beeld – of beter gezegd: naar zijn gedachtegang – te vormen, strekt zich uit over meerdere domeinen. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de recente brief van de Amerikaanse overheid aan Belgische bedrijven, waarin ze eisen dat deze afstand doen van elk intern beleid dat gericht is op meer gelijkheid en inclusie.
Naast het feit dat dit een flagrante buitenlandse inmenging is in ons land en het ongezien is om minder gelijkheid en minder vrijheden voor onze burgers te eisen, toont het ook aan dat het in de toekomst niet enkel om meningen zal gaan, maar om botsende samenlevingsmodellen – zelfs binnen de westerse wereld.
Mijn hart ligt onvoorwaardelijk bij het Europese model. Het Europese project is doordrongen van de waarden uit artikel 2 van de Verdragen, die rechtstreeks voortkomen uit onze geschiedenis. Het idee van burgerschap en democratie ontstond in de oudheid, in Rome en Athene. Engeland bood een eerste model van modern parlementarisme. De Italiaanse Renaissance inspireerde het humanisme. De Verlichting plaatste mensenrechten en vrijheid centraal. De Europese waarden zijn dus het resultaat van een lange erfenis van filosofie, ideeën, fundamentele teksten en democratische ervaringen. Het is onze Europese identiteit. Deze sterke principes en idealen, in dienst van de emancipatie en ontplooiing van burgers, hebben bovendien een “universele” roeping: volgens ons zijn deze rechten en vrijheden niet enkel bedoeld voor Europeanen, maar voor de hele mensheid. Waarom zouden vrouwenrechten bijvoorbeeld beperkt moeten blijven tot de grenzen van de EU? Dat is één van de boodschappen uit het jaarrapport 2024 over mensenrechten en democratie, dat besproken en goedgekeurd werd tijdens deze plenaire zitting. En dat lijkt me van fundamenteel belang.
Laten we echter terugkeren naar Europa zelf en de dynamiek binnen de Unie. Gelukkig zijn democraten nog steeds in de meerderheid in Europa en in dit Parlement. Maar we verliezen terrein, dat voel ik helaas. De gemeenschappelijke basis van enkele regels die een gezond en democratisch debat mogelijk maakten – zoals respect voor feiten, de rechtsstaat en nuance – brokkelt dag na dag af, ten voordele van antidemocratische krachten die zichzelf soms “illiberaal” noemen. Ik blijf verbaasd over sommige uitspraken die ik hoor tijdens debatten. Sommige collega’s zwaaien met het recht op leugens, beledigingen en laster, onder het mom van vrije meningsuiting – waarmee ze het begrip totaal verdraaien. Anderen praten over democratie en rechtsstaat om te rechtvaardigen dat een politicus niet aan dezelfde regels zou moeten voldoen als de rest van de bevolking. Sommigen vinden zelfs dat een verkiezing vrij is, ondanks fraude, zolang hun kandidaat maar wint. Het zal politieke moed vergen om te voorkomen dat sommige dammen doorbreken. Het is een strijd die mij na aan het hart ligt en die ik op verschillende niveaus zal blijven voeren, bijvoorbeeld als Vicevoorzitter van het Parlement of als Voorzitter van de DRFMG.
Meer informatie op de website van het Europees Parlement.