Vandaag, donderdag 13 november, heeft het Europees Parlement in eerste lezing zijn standpunt aangenomen over de tussentijdse klimaatdoelstelling, in het kader van de Europese klimaatwet die mikt op klimaatneutraliteit van de EU tegen 2050. Dit standpunt sluit in grote mate aan bij dat van de Raad van de EU en beoogt een vermindering van minstens -85% van de binnenlandse emissies tegen 2040.
Sophie Wilmès reageert: “Wij behoorden tot de eersten die tijdens de werkgroepen een realistischer doelstelling naar voren schoven dan die van de Europese Commissie, terwijl veel andere collega’s bleven vasthouden aan een te strenge doelstelling. Met het standpunt van de Raad en het compromis dat in de Commissie Milieubeleid werd goedgekeurd, wint een meer pragmatische visie aan terrein.”
Ter herinnering: in februari 2024 adviseerde de Commissie een nettovermindering van de broeikasgasemissies met 90% binnen vijftien jaar ten opzichte van 1990. Afgelopen zomer opperde de Europese uitvoerende macht bovendien het idee om flexibiliteitsmechanismen in te voeren, waaronder de aankoop van internationale koolstofkredieten tot 3%. Op 4 november jl. steunde de Raad van de EU een doelstelling van -85% voor de binnenlandse emissies (5% voor internationale koolstofkredieten) met, in de herzieningsclausule, de mogelijkheid voor de lidstaten om tot 5% internationale koolstofkredieten te gebruiken voor hun nationale doelstellingen. De invoering van de nieuwe koolstofmarkt ETS2 wordt met één jaar uitgesteld.
Op 10 november heeft de Commissie Milieubeleid (ENVI) een compromisstandpunt goedgekeurd, gesteund door de pro-Europese fracties (EVP, Renew en S&D), dat vrijwel identiek is aan het standpunt van de Raad.
Sophie Wilmès licht toe: “De vorige legislatuur werd gekenmerkt door een zekere overhaasting en rigiditeit in de uitwerking van het klimaatbeleid, wat veel onbegrip en soms afwijzing bij de burgers veroorzaakte. Het gaat er vandaag niet om onze klimaatambitie overboord te gooien, zoals extreemrechts en klimaatsceptici willen, maar om een aanpak te hanteren die beter aansluit bij de realiteit van het dagelijks leven en het aanpassingsvermogen van iedereen. Zonder dat riskeren we een breuk, en in dat geval kan ik garanderen dat geen enkele klimaatdoelstelling nog haalbaar zal zijn. De nieuwe doelstelling vermijdt een te sterke versnelling en intensivering van de inspanningen voor decarbonisatie. We zouden dus globaal gezien hetzelfde tempo moeten aanhouden na 2030. Daarnaast vinden wij een herzieningsclausule essentieel gezien de huidige geopolitieke instabiliteit. Net als een uitstel van de inwerkingtreding van ETS2, dat momenteel nog onvoldoende garanties biedt om de impact op de koopkracht en de concurrentiekracht maximaal te verzachten.”